Er zit een kabouter in mijn broekzak!
Er was eens een meisje dat altijd broeken droeg. Soms droeg ze een broek met zakken en soms een broek zonder zakken. Het meisje heette Mara. Op een dag ging ze naar het bos. Ze plukte paddenstoelen. Opeens ging er een deurtje open. Mara zag het niet. Uit een paddenstoel kroop er een kabouter. Hij kroop in Mara`s broekzak. Toen Mara genoeg paddenstoelen had ging ze naar huis. Toen ze thuis kwam ontdekte ze dat er een kabouter in haar broekzak zat. Hallo, zei Mara. Wat doe jij in mijn broekzak? Jij plukt al onze huizen uit het dorp! Dat zijn die paddenstoelen die jij plukt. Oh sorry, zei Mara. Dat wist ik niet. Alle kabouters zijn gevlucht, behalve ik. En ik heet Tinki. We moeten de andere kabouters gaan zoeken en terug halen. Tinki kroop weer terug in Mara`s broekzak. Ze gingen op weg naar het bos. Mara liep naar de plek waar ze de paddenstoelen had geplukt. Ze gingen naar rechts en vonden de ene na de andere kabouter. Opeens wist niemand de weg terug. Waar moeten we heen? Kabouter Paardenbloem (die heette zo omdat die van paardenbloemen hield) wist het gelukkig. En Mara wist het opeens ook weer. Zo kwamen de kabouters thuis en leefde iedereen nog lang en gelukkig!!!